Het huis heeft in de muren, de vloeren en het dak een warmteisolatie van 200 mm dik. Als isolatiemateriaal is gekozen voor schuimglas. Dit heeft een isolatiewaarde (R) van 6 m2.K/W. U = 0,167 W/m2 K. Dit materiaal is duurzaam en heeft een lage milieubelasting. De isolatieplaten zijn hard en onbuigbaar. Omdat gemetselde muren nooit vlak zijn, is veel aandacht besteed aan de bevestiging en afdichting van de isolatie. De platen van 100 mm zijn overnaads aangebracht in halfsteensverband, zowel horizontaal als verticaal. Rondom de platen is met bitumenkit gewerkt om ze vast te lijmen. Bij zeer onvlakke ondergrond zijn de holtes aangevuld met dunne steenwolplaatjes.
Bij toepassing van deze isolatiemaatregelen wordt de invloed van koudebruggen groot. Spouwankers zijn koudebruggen; zij transporteren kou van de buiten- naar de binnenmuur. De grote spouw van dit huis stelde speciale eisen aan het spouwanker. Hoe groter de spouw is, des te steviger moet het spouwanker zijn. Er was geen geschikt spouwanker te koop. Daarom ontwierp Arie Kroon zelf een anker, die de isolatieplaten extra mechanisch tegen de binnenmuur aandrukt, een koudebrugonderbreking heeft en de binnen- en buitenmuur met elkaar verbindt.
De fundering is niet geïsoleerd om warmtetransport via de heipalen naar de grond en het grondwater te voorkomen. Om hetzelfde of een beter resultaat te bereiken is vanaf de fundering tot de begane grondvloer een isolerende steensoort gebruikt. Mits deze steen droog blijft, wordt daarmee een koudebrug naar de begane grondvloer en de daarop rustende binnenmuren voorkomen.
De serre ligt op het zuidwesten en grenst aan de woonkamer. In de zomer kan het erg warm zijn in de serre, in de winter erg koud. Er is daarom een schuifwand gemaakt tussen de serre en de woonkamer met isolerend glas. In de eerste winter kwam er toch kou uit de serre. De deuren zijn toen voorzien van borstel-tochtprofielen. Aan de verticale ramen was zonwering aangebracht. Dit bleek onvoldoende. Er is daarom ook zonwering op het glasdak gemaakt, maar door de afwijkende maten leverde dit wel een zoektocht op naar de juiste oplossing.
In de serre is een klein mechanisch ventilatiesysteem met een 2W gelijkstroomventilator aangebracht, met koude luchttoevoer vanuit de kruipruimte en afvoer aan de zijkant van het dak. De serre wordt in het voor- en naseizoen optimaal benut als woonruimte. De buitendeur is, met hor, de hele zomer open. De schuifdeuren zijn dan meestal dicht.
De ramen in de zuidgevel zijn niet te groot gebleken in verband met eventuele oververhitting in de zomer. De overstekende gootrand zorgt voor natuurlijke zonwering in de zomer. De ramen in de oostgevel zijn van normale grootte, omdat warmte van de ochtendzon meestal nuttig en bruikbaar is. Hier is wel zonwering geplaatst in de vorm van rolluiken, waarvoor bij de bouw een koof in de muren boven de kozijnen is opgenomen. In de winter kunnen deze rolluiken ook bij vorst gedurende de avond en de nacht worden gesloten.
De ramen in de westgevel zijn normaal en waar nodig voorzien van zonwering. De noordramen (twee stuks) zijn eigenlijk te klein, maar dit heeft ook andere dan energietechnische oorzaken.
Het isolerende glas blijkt zeer comfortabel. Er is bijna geen koudestraling meer waarneembaar. Eén nadeel: in de winter is er soms wat condens langs de randen.
Het glas mag niet afgedekt worden door bijvoorbeeld een raambiljet; ter plaatse van afdekking wordt het glas bij zonsinval wel 55°C en dit kan tot thermische breuk van het binnenblad leiden (dit wordt niet in de documentatie genoemd).
De ramen bestaan uit low energie-glas (dubbelglas met Argon gasvulling en metaaloxide-coating) met een isolatiewaarde (R) van 0,75 m2.K/W. De kozijnen zijn van teakhout, afkomstig van bomen uit een houtplantage in Costa Rica.
Er is veel aandacht besteed aan kierdichting, met name bij aansluitingen tussen de kozijnen en de muur. De openslaande ramen hebben een dubbele tochtwering.
De muren hebben vanwege de muurisolatie van 200 mm een bijzonder grote spouw van 250 mm. De totale dikte van de muur is hierdoor 550 mm. De afstand tussen de buiten- en binnenmuur is zo groot, dat de buitenmuur geen bijdrage levert aan de draagconstructie van het huis; op zich is alleen de binnenmuur dragend.
Bij harde wind bleken er toch luchtlekken te zijn bij de kruipruimte, de doorgang van het rookgaskanaal en de verbinding tussen de serre en de woonkamer. Deze kieren zijn dicht gemaakt. Verwacht was, dat de dikke stenen vloer genoeg warmte zou opslaan en dat isolatie van de vloeren in de serre en de entree niet nodig zou zijn. Dit had wel gemoeten. De vloer is in de winter veel kouder dan de geïsoleerde vloeren.